Boete bij navordering verminderd in verband met opgewekt vertrouwen en beperkte gevolgen van onjuist

23 april 2004 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AO8218 Zaaknr: 38780LJN-nummer: AE751

De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Amsterdam over het privé-gebruik auto zonder nadere motivering bevestigd. Het ging om een situatie waarin twee echtgenoten werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf en ieder van hen een auto van de zaak had. Omdat zij het privé-gebruik auto niet juist hadden aangegeven werden navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd. De vrouw had in de betreffende jaren geen privé-gebruik auto aangegeven. De man had in zijn aangifte de bijtelling niet gebaseerd op zijn auto van de zaak, maar op de auto van zijn vrouw. Hij meende dat zijn werkgever met de belastingdienst in het verleden had afgesproken dat voor de zogenaamde directie-auto van het bedrijf geen bijtelling hoefde te worden gedaan. Die afspraak stond echter niet op papier en de inspecteur ontkende het bestaan ervan. Het Hof had de navorderingsaanslagen, die aan de echtgenote waren opgelegd over de jaren 1994 en 1995 vernietigd, omdat de inspecteur op de hoogte was van het feit dat haar werkgever haar een auto ter beschikking had gesteld, maar dat het privé-gebruik daarvan werd aangegeven door haar man. De inspecteur had die verwerking bij de behandeling van de aangifte 1995 uitdrukkelijk geaccordeerd. Omdat over de jaren na 1995 was afgesproken dat de echtgenote zelf de bijtelling voor privé-gebruik zou aangeven mocht de inspecteur over die jaren wel navorderen. De boetebesluiten werden door het Hof vernietigd. Voor de auto die aan de man ter beschikking was gesteld, was geen correctie in de omzetbelasting toegepast wegens privé-gebruik. Dat was bij een controle voor de omzetbelasting door de fiscus onderkend. Volgens het Hof mocht de werkgever daaruit afleiden, dat deze auto door de belastingdienst voor de omzetbelasting niet als privé-auto werd beschouwd. Het niet aangeven van een bijtelling voor privé-gebruik vond het Hof niet onbegrijpelijk. Er was geen sprake van opzet of grove schuld zodat een boete niet op zijn plaats was. De boete, die aan de echtgenote was opgelegd werd vernietigd, omdat ondanks de onjuiste handelwijze er niet te weinig belasting was betaald. Het gepleegde feit vond het Hof niet ernstig genoeg om het opleggen van een boete te rechtvaardigen.