14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AU0871, 38567
De inspecteur legde een BV gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag vennootschapsbelasting 1998 een boete van ƒ 1.250 op wegens het niet tijdig doen van aangifte. Hof Arnhem behandelde de stelling van de BV dat haar over de jaren 1994, 1995 en 1996 niet was meegedeeld dat zij had verzuimd tijdig aangifte te doen niet. Omdat de inspecteur deze stelling van de BV niet had weersproken, had het Hof moeten oordelen dat de gestelde verzuimen niet waren meegedeeld. Daarnaast stond vast dat over deze jaren geen verhogingen waren opgelegd. Dat had tot gevolg dat het niet tijdig doen van aangifte in 1998 als een eerste verzuim moest worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de boete verminderd tot ƒ 250.