Brandstofadditieven waren vrijgesteld van accijns

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AW4599,BK-04/01770

Een handelaar verkocht additieven die bestemd waren om aan motorbrandstof te worden toegevoegd vanwege de reinigende en beschermende werking. De handelaar voldeed accijns voor minerale oliën, maar maakte steeds bezwaar tegen de eigen aangiften. Hof Den Haag stelde vast dat de additieven niet vielen onder een van de in de Wet op de Accijns gespecificeerde soorten minerale olie en dat daarom in de wet voor de additieven geen tarief was geregeld. Verder was het Hof van oordeel dat een de brief van de inspecteur niet anders kon worden opgevat dan dat de inspecteur de additieven had onderzocht en naar aanleiding daarvan de conclusie had getrokken dat op de additieven een vrijstelling van toepassing was. Door in strijd met het gevoerde beleid geen teruggaaf te geven van de accijns schond de inspecteur een van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, namelijk het gelijkheidsbeginsel.