Buitenlandse werknemer had door gelijkheidsbeginsel recht op toepassing 30%-regeling

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AR8828, 04/00634

Een werknemer met buitenlandse nationaliteit was in het buitenland geworven door zijn werkgever. Aanvankelijk werkte hij op een buitenlandse vestiging van het bedrijf, waar hij zijn opleiding genoot. Daarna werkte hij voor het Nederlandse kantoor van de werkgever. Samen met zijn werkgever diende hij een verzoek in om toepassing van de 30%-regeling. De inspecteur wees dat verzoek af. In het verzoek was een beroep op toepassing van het gelijkheidbeginsel gedaan. Alle buitenlandse collega’s van de werknemer met eenzelfde functie maakten gebruik van de 30%-regeling.Hof Amsterdam was van oordeel, dat het voor de inspecteur zeer eenvoudig was geweest om na te gaan of de werknemer terecht een beroep deed op het gelijkheidsbeginsel. Omdat hij dat niet had gedaan ging het Hof ervan uit dat de inspecteur in de meerderheid van de vergelijkbare gevallen de bewijsregel had toegepast. Het Hof was van oordeel dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagde. Opmerking verdient, dat de werknemer direct na het afronden van zijn studie bij deze werkgever in dienst was getreden. Voor toepassing van de 30%-regeling is vereist, dat een in het buitenland geworven werknemer beschikt over deskundigheid, die in Nederland niet of slechts beperkt te vinden is. Door het honoreren van het beroep op het gelijkheidsbeginsel bleef een onderzoek naar de specifieke deskundigheid ondanks het ontbreken van werkervaring achterwege.