14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AF1831 Zaaknr: 01/01933
Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) gebruikt geld van de BV om risicovolle beleggingen te doen. Daarmee wordt een verlies geleden van ruim ƒ 2.100.000. De beleggingen gebeuren via de effectenrekening van de DGA. Aanvankelijk wordt het geld in de rekening-courantverhouding geboekt als schuld van de DGA, maar in aanvulling op de aangifte wordt het verlies ten laste van de vennootschap gebracht en de rekening-courant gecorrigeerd. Vervolgens vinden nog enkele effectentransacties plaats via een rekening van de BV. Daarmee wordt een verlies geleden van ruim ƒ 360.000. Dat bedrag wordt ten laste van het resultaat van de BV gebracht. De inspecteur accepteert de verliezen niet in de BV. In de procedure voor Hof Amsterdam wordt vastgesteld, dat van de aanvankelijke beleggingen niet is gebleken, dat deze voor rekening van de BV zouden zijn. Het verlies is daarom niet voor de BV maar voor de DGA. Volgens het Hof was het niet de bedoeling, dat de DGA het bedrag zou terugbetalen. De BV heeft bewust een voordeel aan de DGA toe laten komen. Het Hof merkt dat voordeel aan als een winstuitdeling van de BV aan de DGA. Het latere verlies, dat via de effectenrekening van de BV is geleden, komt naar het oordeel van het Hof wel ten laste van de winst van de BV. De inspecteur heeft zijn stelling, dat de beleggingen alleen vanwege privé-belangen van de DGA zijn gedaan, niet bewezen.