BV blijft aansprakelijk voor aandeel BTW-verplichting na verbreking fiscale eenheid OB

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AP8501 Zaaknr: BK 2177/02

Een fiscale eenheid voor de omzetbelasting bestond uit twee BV’s en een VOF. Door een van de BV’s werd een bedrijfspand verhuurd aan de VOF. Omdat deze prestatie binnen de fiscale eenheid plaatsvond werd daarover geen omzetbelasting berekend. Toen de VOF haar activiteiten beëindigde, stopte de verhuur van het pand aan de VOF. De VOF maakte vanaf dat moment geen deel meer uit van de fiscale eenheid. Het pand werd vervolgens aan een derde verhuurd met berekening van BTW. De BTW over de verhuur werd echter niet betaald aan de belastingdienst. Bij de ontbinding van de VOF was een personenauto aan een van de vennoten overgedragen. Ook daarover was de BTW niet aan de fiscus betaald. Na aankondiging van een boekenonderzoek bij de BV’s deden zij een suppletieaangifte. De belastingdienst legde aan de fiscale eenheid een naheffingsaanslag op voor de BTW over de huuropbrengst en de BTW over de waarde van de auto. Er werd een boete opgelegd van 25% van de nageheven belasting. Hof Leeuwarden oordeelde, dat de naheffingsaanslag terecht aan de fiscale eenheid is opgelegd, omdat deze niet is verbroken door de ontbinding van de VOF. De aanslag moest wel verminderd worden met de BTW die betrekking had op de auto, omdat die van de VOF moest worden nageheven. De boete van 25% vond het Hof terecht. Het indienen van een suppletieaangifte na de aankondiging van een boekenonderzoek is geen vrijwillige verbetering.