Centrale Raad van Beroep geeft omschrijving van kennelijk onbehoorlijk bestuur

14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AW7903, 05/706 + 05/707 CSV

Bestuurders van vennootschappen kunnen hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de door de vennootschap niet betaalde premies werknemersverzekeringen. Voorwaarde voor aansprakelijkheid is dat de bestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan kennelijk onbehoorlijk bestuur. Kennelijk onbehoorlijk bestuur houdt volgens het UWV in een zodanig slechte vorm van besturen dat geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden zo zou hebben gehandeld. Daarbij moet er een zekere mate van opzet zijn om wettelijke verplichtingen, zoals het betalen van premies voor de sociale verzekeringswetten, te frustreren. De Centrale Raad van Beroep heeft deze omschrijving van kennelijk onbehoorlijk bestuur overgenomen. Volgens het UWV was aan de omschrijving van kennelijk onbehoorlijk bestuur voldaan bij een vennootschap die failliet ging terwijl er nog een premieschuld was. De administratie van de vennootschap was niet compleet, enkele jaarverslagen waren niet of te laat gedeponeerd en er waren betalingen buiten de loonadministratie gehouden. De Centrale Raad van Beroep was het met deze invulling niet eens. De bedoelde betalingen waren wel in de administratie verantwoord, maar niet in de loonadministratie, omdat de vennootschap ten onrechte had aangenomen dat er geen verzekeringsplichtige arbeidsrelatie aanwezig was. Daarin zag de Centrale Raad van Beroep geen kennelijk onbehoorlijk bestuur, omdat er geen opzet was om de afdracht van premies te frustreren. Op de totale premieschuld waarvoor de bestuurder aansprakelijk was gesteld ging het overigens maar om een bescheiden bedrag. De Centrale Raad van Beroep merkte nog op dat het faillissement volgens de curator in belangrijke mate was veroorzaakt door gedragingen van een geldschieter van de vennootschap. Ook de onvolkomenheden in de administratie van de vennootschap leidden niet tot een zodanige vorm van slecht besturen dat geen redelijk denkend bestuurder zo gehandeld zou hebben. Onder deze omstandigheden had het UWV de bestuurder niet aansprakelijk mogen stellen voor de premieschuld van de vennootschap.