31 juli 2009 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2009/1120M
Het sinds 1 januari 2003 geldende belastingverdrag tussen Nederland en België bevat een bijzondere compensatieregeling voor inwoners van Nederland die op 31 december 2002 in België werkten als grensarbeider. De bijzondere compensatieregeling
eindigt zodra de netto inkomensachteruitgang als gevolg van de invoering van het nieuwe verdrag in een zeker jaar nihil bedraagt of als de grensarbeider van dienstbetrekking verandert.
De bijzondere compensatieregeling moet kunnen worden voortgezet of van toepassing zijn in een aantal situaties. Dat is als:
1) de dienstbetrekking of de arbeidsovereenkomst van de grensarbeider wijzigt als gevolg van een bedrijfsovername, fusie, reorganisatie of splitsing;
2) de grensarbeider binnen een termijn van zes maanden in de Belgische grensstreek aansluitend een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt na onvrijwillig en volledig ontslag;
3) de grensarbeider in België zijn dienstbetrekking hervat na maximaal twaalf maanden door zijn werkgever in een ander land gedetacheerd te zijn;
4) de bijzondere compensatie door deelname aan de Belgische regeling voor loopbaanonderbreking incidenteel op nihil uitkomt;
5) de bijzondere compensatie door incidentele hoge aftrekposten op nihil uitkomt, mits de fiscale partner van de grensarbeider de aftrekpost niet effectief kan benutten.
De termijn van zes maanden waarbinnen een nieuwe dienstbetrekking moet zijn aanvaard wordt vanwege de huidige economische situatie tijdelijk uitgebreid tot 12 maanden. Deze tijdelijke uitbreiding tot 12 maanden geldt voor grensarbeiders
die in de periode tot en met 31 december 2010 onvrijwillig en volledig werkloos zullen zijn geworden.
Voor grensarbeiders die in de periode tussen 1 januari en 30 juni 2011 werkloos worden, geldt 31 december 2011 als uiterste termijn om een nieuwe dienstbetrekking te aanvaarden.
Het besluit heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2003.