Conserverende aanslag in 1998 in strijd met verdrag met België

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AU3682, 03/00689

De belastingdienst legde over 1998 een conserverende aanslag inkomstenbelasting op aan een aanmerkelijk belanghouder die naar België emigreerde. De conserverende aanslag had betrekking op de meerwaarde van de aanmerkelijk belangaandelen. Voor Hof Den Bosch was in geschil of het opleggen van een conserverende aanslag was toegestaan. Het Hof verwees naar een arrest van de Hoge Raad uit 2003 over de uitleg van verdragen. Volgens dat arrest is het niet toegestaan dat een van de verdragsluitende staten het exclusieve heffingsrecht dat aan de andere staat is verleend, uitholt of ontgaat door aanpassing van de eigen wetgeving.Op grond van het oude belastingverdrag met België van 1970 had Nederland een heffingsrecht over aanmerkelijk belangwinst tot en met vijf jaar na emigratie. Daarna mocht uitsluitend België over dergelijke inkomsten belasting heffen. De bepaling die Nederland in 1998 aan haar wetgeving toevoegde om tien jaar na emigratie nog belasting te kunnen heffen van inwoners van België was in strijd met het verdrag met België van 1970.Het Hof vond niet van belang dat in 1998 slechts conserverend werd geheven. De verplichting om ter voorkoming van invordering zekerheid te stellen en het feit dat met een latere waardedaling geen rekening werd gehouden, stelden de conserverende aanslag in 1998 vrijwel gelijk aan werkelijke heffing. Dat kon onmogelijk door partijen bij het sluiten van het verdrag zijn bedoeld. Het Hof vernietigde de conserverende aanslag.