23 augustus 2006 | Overig | jurisprudentie | LJNAY9183, AWB 05/1908
Bij emigratie uit Nederland kan de belastingdienst een zogenaamde conserverende aanslag inkomstenbelasting opleggen om de Nederlandse belastingclaim te waarborgen. Dat kan onder meer voor de aanspraak op pensioenrechten die iemand ten tijde van zijn emigratie heeft opgebouwd. De belastingdienst maakte van die bevoegdheid gebruik bij de emigratie van een rijksambtenaar in 2001 naar België. De ambtenaar was vanaf het moment van de verhuizing niet langer binnenlands belastingplichtige. De waarde van de opgebouwde pensioenaanspraak was € 20.476. Het heffingsrecht over overheidspensioenen komt toe aan Nederland. Om die reden is het opleggen van een conserverende aanslag niet in strijd met de goede trouw die in acht genomen moet worden bij de uitleg en toepassing van belastingverdragen. De vraag was vervolgens of het opleggen van een conserverende aanslag in strijd is met het Europese recht. Conserverende aanslagen worden alleen opgelegd aan binnenlands belastingplichtigen die Nederland verlaten en niet aan binnenlands belastingplichtigen die in Nederland blijven wonen. Dat betekent dat beide groepen ongelijk worden behandeld. In een dergelijk geval moet beoordeeld worden of de eerste groep daardoor wordt benadeeld. Volgens het arrest Hughes de Lasteyrie du Saillant van het Hof van Justitie EG uit 2004 vormt een afschrikkend effect op de wens om zich in een andere lidstaat te vestigen al een benadeling. Volgens de rechtbank Breda was aan deze conserverende aanslag geen enkel gevolg verbonden en ging daar geen afschrikwekkende werking van uit. Er werd automatisch en zonder voorwaarden uitstel van betaling verleend voor een periode van 10 jaren, zonder enige zekerheidstelling, terwijl vaststond dat het bedrag van de aanslag na die 10 jaren wordt kwijtgescholden.