14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAZ6959, 42951
Op de laatste dag van de beroepstermijn diende iemand zijn beroepschrift in. Dat gebeurde per post en per fax. Het beroepschrift kwam te laat bij de rechtbank binnen. Dat had tot gevolg dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Het tegen die uitspraak gedane verzet werd door de rechtbank ongegrond verklaard, omdat de belanghebbende geen argumenten zou hebben aangevoerd waarom hij het beroepschrift niet tijdig had kunnen indienen. Als argument was echter aangevoerd dat het niet functioneren van het faxapparaat van de rechtbank op de laatste dag van de beroepstermijn tot gevolg had dat de verzending van het beroepschrift per fax op die dag mislukte. De Hoge Raad heeft de uitspraak van de rechtbank wegens onvoldoende motivering vernietigd. De verwijzingsrechter moet opnieuw op het verzet beslissen en, wanneer het verzet gegrond is, de zaak alsnog in behandeling nemen.