14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AX9340, AX9341
Een in België wonende DGA van een Nederlandse BV meende dat Nederland geen belasting over zijn inkomen mocht heffen omdat zijn inkomsten volledig aan in België verrichte werkzaamheden moesten worden toegerekend. De in Nederland verrichte werkzaamheden zouden onbezoldigd zijn. Op grond van het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing met België heeft Nederland de bevoegdheid om belasting te heffen over de beloning die een inwoner van België verkrijgt als bestuurder van een in Nederland gevestigde vennootschap. Die bevoegdheid is niet afhankelijk van de plaats waar de werkzaamheden worden verricht.De DGA claimde verder dat hij in Nederland niet premieplichtig was voor de volksverzekeringen omdat hij een deel van zijn inkomen in België zou hebben verdiend. De bevoegde Belgische autoriteit merkte de DGA echter aan als niet verzekeringsplichtig in België. De bevoegde Nederlandse autoriteit verklaarde de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving van toepassing. Volgens rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is een rechterlijke instantie van een lidstaat niet bevoegd om de geldigheid na te gaan van de door de bevoegde organen ingenomen standpunten, voor zover het betreft de staving van de feiten waarop de standpunten berusten. Dat betekende dat uitsluitend de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing was. Volgens Hof Den Bosch maakte de belanghebbende niet aannemelijk dat hij inkomsten had genoten uit in België verrichte werkzaamheden die daar waren onderworpen aan premieheffing. Het Hof kwam met betrekking tot de premieplicht tot eenzelfde oordeel in een procedure van een in Nederland wonende DGA die niet aannemelijk wist te maken dat hij inkomsten uit werkzaamheden in België had genoten.