Dief accijnsgoederen moest accijns, omzetbelasting en douanerechten betalen

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AR7814, 00/90144

Iemand was betrokken bij de diefstal van een partij sigaretten uit een vrachtwagen. De sigaretten werden vervoerd onder de regeling extern communautair douanevervoer. De diefstal vond plaats in Nederland. Een deel van de partij werd later teruggevonden en geretourneerd aan de rechthebbende. De belastingdienst nodigde de bij de diefstal betrokken persoon uit tot betaling van douanerechten, omzetbelasting en accijns voor het niet teruggevonden deel van de partij. In totaal ging het om 691 kartons met elk 10.000 sigaretten. Hof Amsterdam was van oordeel, mede gelet op arresten van het Hof van Justitie EG, dat de sigaretten in Nederland aan het douanetoezicht waren onttrokken. Gelet op de uitkomst van de strafzaak tegen de betrokkene vond het Hof aannemelijk dat hij aan de onttrekking had deelgenomen. Daaruit leidde het Hof af dat hij wist dat de sigaretten aan het douanetoezicht werden onttrokken. Dat betekende, dat hij terecht als schuldenaar was aangemerkt voor de ontstane douaneschuld. Ook voor de omzetbelasting en de accijns gold de diefstal als een onttrekking. De Wet OB en de Wet Accijns volgen bij invoer de bepalingen van het Communautair Douane Wetboek. Daarom werd de betrokkene volgens het Hof terecht aangesproken voor de verschuldigde omzetbelasting en accijns.