Dienstbetrekking voor oproepkrachten casino

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AT4604, BK-03/02538

De belastingdienst legde aan de organisator van casinospelen naheffingsaanslagen loonbelasting op. Bij een boekenonderzoek was vastgesteld, dat het bedrijf met oproepkrachten werkte. Volgens de belastingdienst waren de oproepkrachten in een privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam voor het bedrijf. Hof Den Haag was van oordeel dat van dienstbetrekkingen sprake was. De oproepkrachten kwamen regelmatig met de organisator overeen om gedurende een zekere tijd werkzaamheden voor hem te verrichten. Zij ontvingen daarvoor van de organisator een vergoeding. De organisator sloot overeenkomsten met de klanten waarin hij zich verplichtte tot het leveren van spelbegeleiders. Dat waren oproepkrachten. Gezien het belang bij de nakoming van de overeenkomsten met klanten vond het Hof voldoende aannemelijk dat er een gezagsverhouding bestond, omdat het bedrijf aan de oproepkrachten opdrachten kon geven. Dat de oproepkrachten niet verplicht waren om aan een oproep gehoor te geven of dat zij op elk door hen gewenst moment hun werkzaamheden konden beƫindigen vond het Hof onvoldoende reden voor een ander oordeel. Bij een eerder boekenonderzoek had de belastingdienst geen loonbelasting nageheven over de aan de oproepkrachten betaalde vergoedingen. Er was volgens het Hof echter geen sprake van in rechte te beschermen vertrouwen dat de arbeidsverhouding met de oproepkrachten op haar fiscale merites was beoordeeld. Het eerdere onderzoek had geen betrekking op de loonbelasting.