Directe brutering naheffing premies toegestaan omdat werkgever verhaal onmogelijk had gemaakt

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AR4778, 477

De chauffeurs van een touringcarbedrijf verkochten voor eigen rekening tijdens busreizen drank en andere consumpties aan de passagiers. De werkgever merkt de daarmee behaalde winst niet aan als loon. Het UWV legde correctienota's op. Voor de Centrale Raad van Beroep was in geschil of bij de correctienota’s terecht directe brutering was toegepast. Volgens de Centrale Raad van Beroep had de werkgever een bewuste keuze gemaakt om geen administratie te voeren van de door de chauffeurs behaalde baropbrengsten, hoewel hij ervan op de hoogte was dat dit moest gebeuren. Uit die keuze volgde dat de werkgever bij het doen van de betalingen de inhoudingen voor zijn rekening wilde nemen. Volgens de Hoge Raad lag in dat oordeel besloten dat de werkgever koos voor een werkwijze die bij voorbaat verhaal op de werknemers uitsloot wanneer zou komen vast te staan dat inderdaad inhouding had moeten plaatsvinden. In een dergelijk geval is er plaats voor directe brutering.Niet nodig is dat de werkgever zich ten tijde van de loonbetaling ervan bewust was dat een loonvoordeel werd verstrekt, evenmin als bewustheid daarvan bij de werknemer. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond.