Door aanpassing pensioenregeling geldt overgangsrecht niet: overdracht leidt tot belastingheffing

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AF7146 Zaaknr: BK 01/03033

In een procedure voor Hof Den Haag over een navorderingsaanslag inkomstenbelasting, die is opgelegd wegens de overdracht van pensioenrechten aan een niet-kwalificerende verzekeraar, is in geschil of de inspecteur wel mag navorderen. Daarnaast is in geschil, of er door het ontbreken van een inhoudingsplichtige wel tot heffing van inkomstenbelasting kan worden gekomen. De feiten zijn als volgt. In eigen beheer is een pensioenvoorziening gevormd. Na 31 december 1994 heeft geen opbouw meer plaatsgevonden. De pensioeningangsdatum is 1 augustus 1996. Op 27 september 1996 wordt de pensioenvoorziening overgedragen aan een op de Nederlandse Antillen gevestigde NV. In de akte van overdracht wordt gemeld, dat de ingangsdatum 1 januari 1997 is geworden. Het uitstel van de pensioenuitkeringen heeft tot gevolg, dat de pensioenregeling is gewijzigd. Daardoor geldt de overgangsregeling van de loonbelasting niet meer en moet de voorziening zijn ondergebracht bij een door de wet op de loonbelasting toegelaten pensioenverzekeraar. De Antilliaanse NV voldoet door de vestiging buiten Nederland niet aan de voorwaarden. Dat houdt in, dat de overdracht van de pensioenvoorziening een verboden handeling is, die tot gevolg heeft, dat de volledige pensioenaanspraak belast is.Volgens de belastingplichtige had de aangifte vermogensbelasting 1997 de inspecteur aanleiding tot een nader onderzoek moeten geven. Omdat de inspecteur dat niet heeft gedaan, heeft hij een ambtelijk verzuim gepleegd, dat navordering verhindert. Hof Den Haag deelt die opvatting niet. De aangifte maakte een verzorgde indruk; het afzien van de pensioenrechten was niet in een specificatie, bijlage of aparte brief aan de inspecteur gemeld. De inspecteur mocht dus afgaan op de indruk die de aangifte maakte.