14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AT4962, 03/02480
Een ambtenaar van het Ministerie van Defensie werd in 2001 voor een periode van drie jaar uitgezonden naar Curaçao. Zijn gezin vergezelde hem tijdens de uitzending. De eigen woning van het gezin werd vanaf 1 juli verhuurd. Het gezin woonde op Curaçao in een huurwoning. In zijn aangifte inkomstenbelasting 2001 nam de ambtenaar het standpunt in dat de woning tijdelijk ter beschikking was gesteld aan derden en in box 1 moest worden belast. De inspecteur week echter af van de aangifte. Hij weigerde de aftrek van de hypotheekrente over de periode vanaf 1 juli 2001, omdat de woning en de hypotheekschuld in box 3 belast moesten worden. Voor Hof Den Bosch was in geschil of de verhuurde woning tijdens de uitzending moest worden belast in box 1 of in box 3. Bij de parlementaire behandeling van de Wet IB 2001 is de fiscale behandeling van de woning tijdens uitzending naar het buitenland uitgebreid aan de orde geweest. Daarin is opgemerkt dat een woning in Nederland die wordt aangehouden tijdens een uitzending naar het buitenland op grond van de wettekst niet als eigen woning kwalificeert. Er is een aanpassing van de regeling voor tijdelijke situaties toegezegd, zodat de hypotheekrenteaftrek in stand zou blijven. De toegezegde aanpassing is er gekomen, zij het onder enkele voorwaarden. De hypotheekrente komt alleen voor aftrek in aanmerking indien de belastingplichtige gedurende die periode niet ook voor een andere woning in aanmerking komt voor de eigenwoningregeling. Verder mag de woning gedurende die periode niet worden verhuurd of door derden worden gebruikt en moet de woning tenminste één jaar het hoofdverblijf van de belastingplichtige zijn geweest. Volgens het Hof leidt het enkele feit dat een woning tijdelijk ter beschikking wordt gesteld aan derden niet tot verlies van de functie van hoofdverblijf, maar gebeurt dat wel wanneer de belastingplichtige een ander hoofdverblijf betrekt. Dat laatste was in deze procedure aan de orde. De bijzondere regeling voor de tijdelijke terbeschikkingstelling van een eigen woning aan derden was daardoor niet aan de orde. Volgens het Hof was deze bepaling al niet aan de orde omdat er geen sprake was van een eigen woning.