14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AR6561, 03/02861
Iemand had alle aandelen van een holding-BV. Deze holding had alle aandelen in een werkmaatschappij. De holding wilde de aandelen van de werkmaatschappij verkopen aan de zoons van de aandeelhouder tegen een zakelijke prijs. Voorafgaand aan de verkoop van de aandelen werd het bedrijfspand door de werkmaatschappij verkocht aan de holding. De daarbij gerealiseerde winst werd echter door een vergissing van de accountant niet in de koopprijs van de aandelen verwerkt en evenmin als dividend uitgekeerd. Enkele jaren later corrigeerden partijen, naar aanleiding van vragen van de belastingdienst over de transactie, de verkoopprijs van de aandelen in de werkmaatschappij. De belastingdienst was echter van mening, dat de vader de aandelen voor een te lage prijs had verkocht en stelde een uitdeling. Hof Amsterdam was het daarmee niet eens. Het hof vond de verklaringen van de vader en zijn zoons geloofwaardig en ging uit van hun bedoeling om een strikt zakelijke verkoopprijs voor de aandelen vast te stellen. Daarbij had de accountant een fout gemaakt, die pas aan het licht kwam toen de belastingdienst vragen ging stellen. Direct daarna hadden partijen de verkoopprijs aangepast met berekening van rente over de tussenliggende periode. De vader wilde volgens het Hof zijn zoons niet bevoordelen bij de verkoop. Er was geen sprake van het terugdraaien in 2000 van een overeenkomst uit 1996, maar van het herstellen van een vergissing.