14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AO9019 Zaaknr: 38068
Iemand was het niet eens met de aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting. In plaats van een bezwaarschrift in te dienen bij de inspecteur stuurde hij een brief met de titel 'Beroep tegen uitspraak op bezwaarschrift' naar het gerechtshof in Den Bosch. Bij deze brief ontbrak een kopie van de bestreden uitspraak. De griffier stelde hem in de gelegenheid om dit verzuim te herstellen. Uit de reactie bleek dat de inspecteur geen uitspraak op een bezwaarschrift tegen de aanslag had gedaan. Daarom is de brief doorgestuurd naar de inspecteur. De bezwaartermijn was inmiddels verstreken. De inspecteur verklaarde het bezwaar niet ontvankelijk. Hof Den Bosch was van oordeel dat de Inspecteur terecht de niet-ontvankelijkverklaring heeft uitgesproken. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd. Bepalend voor de ontvankelijkheid van het bezwaar is of het binnen de bezwaartermijn van zes weken door de inspecteur zou zijn ontvangen als het Hof de normale doorzendtermijn van twee weken in acht had genomen. Door langer te wachten heeft het Hof een verzuim begaan, dat niet voor rekening van de indiener van het bezwaarschrift komt. Het tijdstip waarop het aan het Hof duidelijk is geworden, dat er sprake is van een bezwaarschrift dat ten onrechte aan het Hof is gestuurd is niet relevant.