Door niet bewijzen van verzending aanslag aan juist adres is tijdige oplegging aanslag niet bewezen

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AP0441 Zaaknr: 02/06902

Hof Amsterdam heeft een aanslag vennootschapsbelasting 1996 vernietigd, omdat de betreffende BV stelde, dat zij de aanslag niet had ontvangen. Naar het oordeel van het Hof bedoelde de BV met die stelling te beweren dat de aanslag niet tijdig is opgelegd. Voor de vraag of een aanslag binnen de driejaarstermijn is opgelegd is in beginsel de dagtekening van het aanslagbiljet bepalend. Dit is anders als het aanslagbiljet na de datum van dagtekening ter post is bezorgd. In dat geval is de datum van terpostbezorging bepalend. De aanslag moet dan wel aan het juiste adres zijn gestuurd. Op het duplicaat van de aanslag stond een verkeerd adres. Daardoor kon de inspecteur niet bewijzen dat hij het aanslagbiljet aan het juiste adres heeft gestuurd. Omdat hij de verzending aan het juiste adres niet kon bewijzen, kon hij evenmin bewijzen dat de aanslag binnen de termijn van drie jaar is opgelegd.