14 mei 2007 | Ministerie van Sociale Zaken | jurisprudentie | LJN: AV8713, AWB 05/4814
De wet IB 2001 kent een bijzondere regeling voor directe beleggingen in durfkapitaal. Dat zijn achtergestelde geldleningen aan een beginnende ondernemer, die de lening gebruikt voor de financiering van bestanddelen van zijn verplichte ondernemingsvermogen. De belastingdienst merkt de ondernemer bij beschikking aan als beginnende ondernemer. De regeling houdt ondermeer in dat de lening een vrijgestelde bezitting in box 3 is en dat een verlies op de lening in de eerste acht jaar ten laste van het inkomen in box 1 kan worden gebracht. Verder heeft de durfkapitaalverstrekker recht op een extra heffingskorting. Aan toepassing van deze bijzondere regeling zijn voorwaarden gesteld. Een van deze voorwaarden is dat de overeenkomst van geldlening binnen vier weken na de ondertekening moet zijn geregistreerd. Als aan die voorwaarde niet voldaan wordt biedt schuldvernieuwing een oplossing. De oude geldlening wordt dan vervangen door een nieuwe geldlening. Wanneer de nieuwe overeenkomst binnen vier weken na het het opmaken daarvan ter registratie wordt aangeboden, geldt de bijzondere regeling voor de nieuwe overeenkomst. Wel moet nog steeds aan de overige voorwaarden zijn voldaan, zo blijkt uit de volgende casus. De koper van een onderneming bleef een deel van de koopsom schuldig. Er werden twee overeenkomsten van geldlening zodanig opgemaakt dat de regeling voor directe beleggingen in durfkapitaal van toepassing kon zijn. Er werd echter niet voldaan aan de voorwaarde van registratie binnen vier weken na ondertekening. De belastingdienst had de koper bij beschikking voor het jaar 2002 aangemerkt als een beginnende ondernemer. In de loop van 2003 bleek dat de koper zijn activiteiten had beëindigd. De overeenkomsten van geldlening werden op 20 oktober 2003 aangepast. Op dezelfde dag sprak de rechtbank de wettelijke schuldsanering uit voor de koper. De vordering van de verkoper bedroeg toen nog € 36.647. Op 27 oktober 2003 werden de twee op 20 oktober aangepaste overeenkomsten van geldlening geregistreerd bij de Belastingdienst. De verkoper verzocht vervolgens om afboeking van het geleden verlies op de resterende vordering.De rechtbank Arnhem was van oordeel dat op grond van een besluit van de staatssecretaris van Financiën uit 2001 de mogelijkheid bestond om een niet-tijdig geregistreerde geldlening te vervangen door een nieuwe geldlening die wel voldoet aan de voorwaarden. Er was echter geen beschikking waarin de koper voor het jaar 2003 als beginnende ondernemer werd aangemerkt. Om die reden vormden de geldleningen van 20 oktober 2003 geen directe belegging in durfkapitaal.