Doorbelasting kosten voor gemene rekening

14 november 2008 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNBB3365, 42312

Ondernemers moeten omzetbelasting in rekening brengen over hun prestaties, voor zover daarop geen vrijstelling van toepassing is. Als een niet-ondernemer omzetbelasting in rekening brengt op een factuur, moet hij deze afdragen aan de belastingdienst zonder dat er een recht op aftrek tegenover staat bij de afnemer. Uitzondering op het berekenen van omzetbelasting is het doorbelasten van kosten die voor gezamenlijke rekening gemaakt zijn. Die uitzondering is van belang voor de doorberekening van kosten aan vrijgestelde ondernemers. In de volgende situatie was naar het oordeel van Hof Leeuwarden geen sprake van doorbelasting van kosten, maar van het door een niet-ondernemer vermelden van omzetbelasting op een factuur. Een waterschap, een gemeente en een bedrijf hadden afspraken gemaakt over de sanering van een kanaal. De bodemverontreiniging in het kanaal was toe te rekenen aan de lozing van afvalwater door de betrokken partijen. Volgens de samenwerkingsovereenkomst zou het waterschap de sanering uitvoeren en de kosten daarvan verdelen over de drie partijen. Het waterschap stuurde facturen naar de gemeente en het bedrijf voor hun deel van de kosten van de sanering, vermeerderd met rente. Op deze facturen zijn bedragen inclusief omzetbelasting vermeld als vooruitbetaald. Daarnaast stonden op de facturen de bedragen exclusief omzetbelasting en bedragen aan omzetbelasting. Deze bedragen zijn niet op aangifte voldaan terwijl de aan het waterschap in rekening gebrachte omzetbelasting niet in aftrek is gebracht. Volgens het Hof was geen sprake van het verdelen van voor gezamenlijke rekening gemaakte kosten omdat de bedragen niet inclusief omzetbelasting werden doorberekend maar exclusief omzetbelasting, onder afzonderlijke vermelding van omzetbelasting en er eigen kosten tot de grondslag zijn gerekend. De Hoge Raad was van oordeel dat uit de uitspraak van het Hof duidelijk blijkt dat wel sprake was van de verdeling van voor gemeenschappelijke rekening en risico gemaakte kosten. Daarbij is niet van belang of het waterschap handelde als overheid of als ondernemer. De door het waterschap op de facturen vermelde bedragen aan omzetbelasting weken af van de omzetbelasting die door derden aan het waterschap in rekening was gebracht. Over een deel van de kosten was namelijk geen omzetbelasting berekend omdat er een vrijstelling van toepassing was. Daardoor was niet een evenredig deel van de in rekening gebrachte omzetbelasting doorberekend. Voor dat gedeelte was geen sprake van verdeling van door derden in rekening gebrachte omzetbelasting. Het waterschap moest deze omzetbelasting dus wel afdragen op grond van de bijzondere bepaling met betrekking tot het vermelden van omzetbelasting op een factuur door een niet-ondernemer. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof Arnhem.