14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AU2584, 04/01816
Een werkgever en een werknemer spraken af dat de werknemer met ingang van 1 juli 2001 niet meer hoefde te werken tot het moment waarop hij gebruik kon maken van de VUT-regeling. Gedurende de periode van non-activiteit ontving de werknemer een bedrag van 90 % van zijn laatstgenoten netto jaarsalaris. De werkgever merkte de uitkering aan als loon uit vroegere dienstbetrekking. De werknemer stelde zich op het standpunt dat zijn arbeidsovereenkomst in stand was gebleven en dat er daarom sprake was van loon uit tegenwoordige arbeid. Hij claimde toepassing van de arbeidskorting. De inspecteur weigerde de arbeidskorting toe te kennen. Hof Arnhem was van oordeel dat er sprake was van loon uit vroegere dienstbetrekking omdat de werknemer geen werkzaamheden meer hoefde te verrichten. Het voortbestaan van de dienstbetrekking was voor deze kwalificatie niet van belang. De werknemer had geen recht op de arbeidskorting.