Doorverkoop onderneming stond bij inbreng in eigen BV al vast: geen aftrek lijfrentepremie

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AU0599, 03/01098

Een echtpaar dreef samen een varkensbedrijf. Begin 1997 ontstond bij hen het plan om te emigreren naar Canada. Eind 1998 vertrokken zij naar Canada, waar zij vervolgens een nieuw bedrijf kochten. In de tussentijd kochten zij de aandelen van een BV en droegen zij hun onderneming aan die BV over. Hof Den Bosch leidde uit het korte tijdsbestek af dat bij de aankoop van de aandelen in de BV al vast stond dat het varkensbedrijf zou worden doorverkocht aan een derde. In een dergelijke situatie bestaat volgens arresten van de Hoge Raad uit 2003 geen recht op aftrek van lijfrentepremie die aan de BV is betaald, omdat de BV de onderneming niet heeft overgenomen. Ook het standpunt van het echtpaar dat de lijfrentepremie aftrekbaar was zolang de BV een onderneming dreef, ook al was dit een andere dan de door de verkopers gedreven onderneming, was naar het oordeel van het Hof niet juist. Om te kwalificeren voor premieaftrek moeten de lijfrentetermijnen uit de (stakings)winst van de oorspronkelijke onderneming kunnen worden betaald. Dat was hier niet aan de orde.