Evaluatie werkruimte eigen woning

19 november 2007 | Ministerie van Financiën | publicatie | 12345

In 2003 heeft de toenmalige staatssecretaris aan de Tweede Kamer een evaluatie toegezegd van de werkruimteregeling. De huidige staatssecretaris heeft deze evaluatie nu naar de Kamer gestuurd. De werkruimteregeling houdt in dat kosten en lasten van de werkruimte die tot het privévermogen behoort niet aftrekbaar zijn, tenzij is voldaan aan het inkomenscriterium en aan het zelfstandigheidscriterium. Als aan beide criteria wordt voldaan behoort de werkruimte niet (meer) tot de eigen woning. Het zelfstandigheidscriterium houdt in dat de werkruimte een zelfstandig deel van de woning moet vormen. Een slaapkamer of zolder kwalificeert dus niet als werkruimte. Daarnaast geldt een inkomenscriterium: er moet een substantieel gedeelte van het inkomen in en vanuit de werkruimte worden verdiend. Als aan beide voorwaarden is voldaan behoort de werkruimte tot het resultaatsvermogen. Zo niet, dan blijft de werkruimte onderdeel van de eigen woning. De conclusie is dat de beoogde doelen zijn gehaald, met de kanttekening dat de beoogde vereenvoudiging niet geheel is bereikt, omdat de vermogensetikettering in de winstsfeer in combinatie met het huwelijksgoederenrecht invloed kan hebben op de fiscale behandeling van de werkruimte. Deze problematiek gaat verder dan de fiscale behandeling van de werkruimte en is niet het gevolg van de wijzigingen in de fiscale behandeling van de werkruimte. Naar aanleiding van deze evaluatie ziet de staatssecretaris geen reden om de werkruimteregeling (op onderdelen) aan te passen.