1 december 2006 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAZ3169, 40088
Volgens Hof Leeuwarden had een Nederlandse werknemer, die door zijn Nederlandse werkgever tijdelijk werd uitgeleend aan een Duitse zustermaatschappij, recht op aftrek elders belast voor zijn in Duitsland verdiende salaris. De salariskosten werden door de werkgever doorbelast aan de Duitse zustermaatschappij. Bepalend voor het recht op aftrek elders belast is dat de werknemer onder gezag van de Duitse zustermaatschappij stond tijdens zijn werkzaamheden in Duitsland en dat het salaris voor rekening kwam van deze zustermaatschappij. Voor het recht op aftrek elders belast is niet vereist dat het exacte salarisbedrag door de buitenlandse werkgever wordt betaald. Voldoende is dat er een verband bestaat tussen de betaling door de buitenlandse zustermaatschappij en de hoogte van het salaris. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiƫn tegen de uitspraak van het Hof afgewezen.