Exploitatie bedrijvencentrum is geen onderneming voor omzetbelasting

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AO9960 Zaaknr: 03/00871

Iemand exploiteerde een gehuurde bedrijfshal. De hal was door de vorige huurder omgebouwd tot bedrijvencentrum. De huidige exploitant heeft de huurovereenkomst overgenomen en de lopende huurovereenkomsten met de gebruikers van de hal voortgezet. Hij betaalde voor de overname van het exploitatierecht een bedrag van € 150.000 (incl. BTW) aan de vorige huurder. De betaalde BTW is door hem in aftrek gebracht. De overdrager heeft de BTW niet aan de fiscus betaald en is inmiddels failliet verklaard. De inspecteur vond dat ten onrechte BTW was berekend, omdat sprake was van de overdracht van een onderneming. Naheffing bij de overdrager was door het faillissement niet mogelijk. Daarom heeft de inspecteur de aftrek bij de huidige exploitant gecorrigeerd. Omdat de overdrager niet alleen tegen betaling het huurrecht heeft beëindigd maar ook investeringsrechten en enkele roerende zaken heeft overgedragen meende de inspecteur, dat sprake was van de overdracht van een onderneming. Bij een dergelijke overdracht mag geen BTW in rekening worden gebracht. Hof Leeuwarden verwierp de stelling van de belanghebbende, dat deze regeling niet geldt als de overnemende partij geen echte ondernemer is maar de exploitant van een onroerende zaak. Volgens de Hoge Raad moet echter, alvorens de vraag te beantwoorden of sprake is van de overdracht van een onderneming, de vraag worden beantwoord of de overnemer na deze overdracht ondernemer is of de exploitant van een vermogensbestanddeel. De Hoge Raad heeft de uitspraak van Hof Leeuwarden vernietigd, omdat het Hof de positie van de afnemer niet had onderzocht. Volgens de Hoge Raad kon echter geen sprake zijn van de overdracht van een onderneming als de afnemer alleen maar een vermogensbestanddeel exploiteerde. De zaak werd verwezen naar Hof Arnhem. In de loop van 2003 heeft het Hof van Justitie EG een arrest gewezen over de overdracht van een onderneming en de vrijstelling van omzetbelasting. Volgens het Hof van Justitie EG moet er sprake zijn van de overdracht van een handelsonderneming of van een autonoom deel daarvan een onderneming. Die overgedragen onderneming moet bestaan uit lichamelijke en eventueel ook onlichamelijke zaken, welke tezamen een onderneming of een deel van een onderneming vormen waarmee een autonome economische activiteit kan worden uitgeoefend. Een samenstel van zaken waarmee werkzaamheden kunnen worden verricht die niet uitgaan boven hetgeen bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is, vormt geen onderneming en valt dus niet onder de vrijstelling van omzetbelasting voor de overdracht van een onderneming. Hof Arnhem kwam vervolgens tot de vaststelling, dat de afnemer geen ondernemer was maar de exploitant van een vermogensbestanddeel. Dat betekende, dat bij de overdracht terecht omzetbelasting was berekend en dat de exploitant die omzetbelasting terecht als voorbelasting had afgetrokken. De opgelegde naheffingsaanslag is vernietigd.