Exploitatie-overeenkomst tijdens bouw voorkomt latere aanslagen lokale belastingen niet

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AO9863 Zaaknr: 01/00090

Een gemeente sloot met twee projectontwikkelaars een exploitatieovereenkomst. Op grond van die overeenkomst hoefden de projectontwikkelaars tijdens de ontwikkeling van een project geen gemeentelijke belastingen te betalen. Een van de projectontwikkelaars droeg de eigendom van een bouwterrein, dat onderdeel uitmaakte van het project, over aan een 100% dochter-BV. Op dat terrein werd een kantoorgebouw geplaatst. De eigenaars van het kantoorgebouw ontvingen aanslagen rioolrecht van de gemeente voor de in het gebouw gevestigde kantoren. Op grond van de exploitatieovereenkomst met de gemeente meenden de eigenaren, dat de aanslagen rioolrecht ten onrechte waren opgelegd. Hof Amsterdam was het daarmee niet eens. Eerder had het Hof al moeten beslissen in een procedure van de eigenaren over de onroerende zaakbelasting. Daarin oordeelde het Hof dat het beroep op de exploitatieovereenkomst moet worden verworpen, omdat de eigenaren geen deelgenoot bij die overeenkomst waren. Het hof vond de omstandigheid dat de moedermaatschappij wél partij was bij de exploitatieovereenkomst onvoldoende ook al is de moedermaatschappij de bestuurder van de dochtermaatschappij en is de dochter niet meer dan een beleggingsvehikel van de moeder. Verder was naar de mening van het hof de exploitatieovereenkomst toch al niet meer van toepassing, omdat die betrekking had op de ontwikkelingsfase van een project en niet op de daarbinnen gebouwde onroerende zaken. De opgelegde aanslagen rioolrecht bleven in stand.