Externe kok was in dienstbetrekking bij restauranthouder

14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AT3472, 04/762

Een externe kok werkte volgens de Centrale Raad van Beroep in dienstbetrekking omdat aan de drie essentiële kenmerken daarvan werd voldaan. De verplichting tot persoonlijke dienstverrichting werd afgeleid uit de omstandigheid dat de kok de werkzaamheden steeds persoonlijk verrichtte en zich niet liet vervangen. Vervanging door een willekeurige derde was niet aan de orde. De verplichting tot loonbetaling werd afgeleid uit de gedane betalingen die een reële contraprestatie voor de verrichte arbeid vormden. Het bestaan van een gezagsverhouding werd afgeleid uit het klaarleggen van receptuur, waar de kok zich in beginsel aan moest houden. De Centrale Raad van Beroep vond het niet aannemelijk dat de kok de vrijheid had om eenmaal aangevangen werkzaamheden op ieder door hem gewenst moment te beëindigen. Door het bestaan van een dienstbetrekking was er premieplicht voor de sociale verzekeringen.