26 april 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJNBA5333, 06/2591
Een bedrijf besteedde een aantal werkzaamheden zoals verpakken, sealen en stickeren gedeeltelijk uit aan thuiswerkers. Het restant van de werkzaamheden werd in het bedrijfspand verricht door mensen die als fictieve thuiswerkers werden aangeduid. Over de betalingen aan deze fictieve thuiswerkers droeg het bedrijf geen premies werknemersverzekeringen af omdat er geen dienstbetrekking zou bestaan. Volgens de Centrale Raad van Beroep leed het geen twijfel dat de fictieve thuiswerkers eigenlijk oproepkrachten waren die hun werk in een privaatrechtelijke dienstbetrekking verrichtten. Wanneer zij aan een oproep van het bedrijf gehoor gaven moesten zij zich houden aan de aanwijzingen van het bedrijf en waren zij verplicht de werkzaamheden persoonlijk te verrichten. Omdat de fictieve thuiswerkers voor hun werkzaamheden werden betaald was aan alle voorwaarden voor een dienstbetrekking voldaan.