14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2002/3533M
Op 23 juli 2002 heeft de staatssecretaris van Financien een besluit gepubliceerd over de heffing van omzetbelasting bij de uitvoering van bestemmings- en saneringsplannen en de overgangsregeling in verband met de invoering van de Wet op het BTW-compensatiefonds. In een aanvullend besluit gaat hij in op vragen uit de praktijk. Op de vraag, wanneer sprake is van een in exploitatie zijnd bestemmingsplan antwoordt de staatssecretaris, dat er een samenstel van handelingen moet zijn, gericht op de uitvoering van het plan of de levering van grond. Gemeenten hebben de mogelijkheid om voortzetting van de oude regeling te kiezen voor in exploitatie zijnde bestemmingsplannen. Eindafrekening volgt dan bij de afsluiting van het plan, maar uiterlijk per 31 december 2007. Bij eindafrekening op die datum moet rekening gehouden worden met uitgaven en ontvangsten na die datum op basis van verwachtingen. Wordt gekozen voor afrekening per 1 januari 2003, dan moet rekening gehouden worden met alle inkomsten en uitgaven van het plan, ook die welke na 31 december 2007 zijn voorzien. De Belastingdienst is bereid om bestaande afspraken over het afzien van de verjaringstermijn tegenover de mogelijkheid om na te heffen te beëindigen per 31 december 2007. Voor voorbereidingskosten van een bestemmingsplan, dat na 2003 wordt uitgevoerd, kan een definitieve teruggave worden gevraagd op basis van onderdeel 4 van het besluit van 23 juli 2002.Voor projectontwikkelaars geldt het volgende. De BTW-28 regeling gaat uit van een benadering per geheel bestemmingsplan. Dat houdt in, dat deelplannen moeten worden beoordeeld als onderdeel van het geheel. Er vindt geen correctie van de aftrek van voorbelasting plaats indien blijkt, dat een project met verlies wordt afgesloten. Heffing van overdrachtsbelasting over gemeenschapsvoorzieningen, die onder de kostprijs worden overgedragen, is niet aan de orde. Voor gemeenschapsvoorzieningen, waarvan de kosten niet doorberekend horen te worden in de grondprijs, en die tegen een symbolisch bedrag aan de gemeente worden overgedragen, hoeft geen overdrachtsbelasting te worden betaald mits de projectontwikkelaar afziet van aftrek van voorbelasting.