14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AU5659, 05/612
Een Vennootschap Onder Firma (VOF) met drie firmanten dreef een installatiebedrijf. Slechts één van de firmanten beschikte over de benodigde diploma’s voor de uitoefening van het bedrijf. De firmanten waren een echtpaar en hun zoon. Volgens de belastingdienst voldeed de echtgenote niet aan het urencriterium, ondanks dat zij meer dan 1.225 uren besteed had aan werkzaamheden voor de VOF. Naar de mening van de belastingdienst verrichtte de echtgenote alleen ondersteunende werkzaamheden binnen een ongebruikelijk samenwerkingsverband. De echtgenote verzorgde zelfstandig de in- en verkoop van artikelen, stond (potentiële) klanten te woord, verzorgde de planning en het projectbeheer en een deel van de administratie. De aanschaf van grote investeringen was steeds een gezamenlijke beslissing van de firmanten, waarbij iedere firmant een gelijke inbreng had. De rechtbank Leeuwarden was van oordeel dat de echtgenote zich in voldoende mate zelfstandig bezig had gehouden met de hoofdwerkzaamheden van de VOF. Niet relevant was of er sprake was van een ongebruikelijk samenwerkingsverband. De echtgenote had, gezien het aantal gewerkte uren, recht op zelfstandigen- en startersaftrek en op toevoeging aan de oudedagsreserve.