Fiscale eenheid OB geldt voor alle ondernemers die aan de eisen voldoen

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AY6128, AWB 05/9405

De Zesde EG-richtlijn op het gebied van de omzetbelasting biedt de lidstaten de mogelijkheid om personen die juridisch zelfstandig, maar financieel, economisch en organisatorisch nauw met elkaar verbonden zijn, als één belastingplichtige voor de omzetbelasting aan te merken. Volgens de Nederlandse wetgeving kunnen in Nederland gevestigde ondernemers die in financieel, organisatorisch en economisch opzicht een eenheid vormen, als een zogenaamde fiscale eenheid worden aangemerkt. Daarvoor is een beschikking van de inspecteur nodig. De vraag, die aan de rechtbank Den Haag werd voorgelegd, was of de inspecteur de mogelijkheid heeft om, wanneer er meerdere ondernemers zijn die voldoen aan de wettelijke eisen, wel een fiscale eenheid te constateren, maar tegelijkertijd een (of meer) van deze ondernemers buiten de fiscale eenheid te houden. De casus had betrekking op drie verweven ondernemers. Zij dienden een verzoek in om tussen twee van de drie ondernemers een fiscale eenheid omzetbelasting te vormen. De inspecteur meende dat dit op grond van de wettelijke bepalingen niet mogelijk was. De rechtbank Den Haag was het met de inspecteur eens. Volgens de rechtbank is het dwingende karakter van de wettelijke bepaling niet in strijd met de bepalingen van de Zesde richtlijn.