Fiscale gevolgen staking onderneming bij emigratie

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2004/882M

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit uit 2003 over de fiscale behandeling van ondernemers die hun Nederlandse onderneming staken, een nieuwe onderneming in het buitenland starten en in verband daarmee hun (huidige) onderneming inbrengen in een BV, aangepast. Dat is het gevolg van een aantal arresten van de Hoge Raad. De bedoeling van die ondernemers is om de belastingheffing in Nederland zoveel mogelijk te vermijden. De arresten van de Hoge Raad hebben betrekking op de zogenaamde geruisloze inbreng van een onderneming in een BV. Weliswaar is een wijziging in aard of omvang van de activiteiten toegestaan, maar er moet een onderneming overblijven. Als voor de oprichting van de BV al wordt besloten om de onderneming te gaan verhuren is volgens de Hoge Raad geen sprake van inbreng van een onderneming. Hoewel deze arresten betrekking hebben op de wet IB 1964 is de staatssecretaris van mening, dat deze ook gelden voor de wet IB 2001.