15 maart 2012 | Ministerie van Financiën | publicatie | DB/2012/34
Tijdens een overleg over het huwelijksvermogensrecht in de Tweede Kamer zijn vragen gesteld op fiscaal terrein, ondermeer naar de fiscale gevolgen van echtscheiding. Een overzicht van de fiscale gevolgen van echtscheiding kan alleen in algemene zin gegeven worden door de verschillende omstandigheden die van invloed zijn. Zodra een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend en de echtgenoten niet meer op hetzelfde woonadres staan ingeschreven, eindigt het fiscaal partnerschap. De mogelijkheid om gezamenlijke inkomensbestanddelen en de gezamenlijke grondslag voor box 3 naar eigen goeddunken te verdelen in de aangiften van de partners vervalt daarmee.
Wanneer de huwelijksgoederengemeenschap het vermogen van een onderneming bevat, wordt het aandeel van de echtgenoot van de ondernemer bij echtscheiding geacht te zijn overgedragen tegen de waarde in het economische verkeer. In beginsel moet de ondernemer belasting betalen over de meerwaarden in dit deel van het ondernemingsvermogen. Onder voorwaarden is uitstel van belastingheffing mogelijk.
Voor de toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling geldt de partner als een verbonden persoon. Door echtscheiding eindigt de terbeschikkingstelling, met belastingheffing over de meerwaarde in het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel als gevolg. Uitstel van belastingheffing is mogelijk wanneer gebruik wordt gemaakt van de doorschuifregeling.
De echtscheiding kan ook gevolgen hebben voor een aanmerkelijk belang positie. Het aandelenbezit van de ex-echtgenoot telt niet mee voor de bepaling van een aanmerkelijk belang. Echtscheiding kan een fictieve vervreemding van een aanmerkelijk belang als gevolg hebben. In een dergelijk geval moet belasting betaald worden, tenzij gebruik wordt gemaakt van een doorschuifregeling.
Alimentatie voor de ex-echtgenoot is aftrekbaar bij de betaler en belast bij de ontvanger. Dat geldt ook voor periodieke uitkeringen ter verrekening van pensioenrechten. Afkoop van dergelijke betalingen door een bedrag ineens, is ook aftrekbaar respectievelijk belast.
De voormalige eigen woning vormt voor de ex-echtgenoot die daaruit is vertrokken niet langer zijn hoofdverblijf. Zolang de andere ex-echtgenoot er nog woont, kan de vertrokken echtgenoot nog twee jaar gebruik maken van de eigenwoningregeling. Daarna valt de woning in box 3. De achtergebleven echtgenoot kan voor zijn deel van de eigendom de eigenwoningregeling toepassen. Deze gevolgen treden in zodra de echtgenoten duurzaam gescheiden gaan leven.
Lijfrenten en andere periodieke uitkeringen die in box 1 vallen kunnen zonder fiscale sancties aan de ex-echtgenoot worden overgedragen. Dat geldt ook voor kapitaalverzekeringen die zijn afgesloten vóór 2001 en voor kapitaalverzekeringen eigen woning.
Na de echtscheiding heeft slechts één van de ouders recht op kinderbijslag. De andere ouder komt in aanmerking voor aftrek van de kosten voor het levensonderhoud voor zijn kinderen, mits voldaan is aan de voorwaarden voor aftrek. De aftrek voor levensonderhoud van kinderen is genormeerd. De bijdragen zijn niet belast bij de kinderen of bij de verzorgende ouder.
Echtscheiding kan gevolgen hebben voor de heffingskortingen, omdat een aantal kortingen afhankelijk is van partnerschap of het ontbreken daarvan.
Een omzetting van huwelijkse voorwaarden in een algehele huwelijksgoederengemeenschap houdt geen schenking in. Afrekening aan het einde volgens een andere verdeelsleutel dan 50-50 brengt daarin geen verandering. Ook de omzetting van geen huwelijksgoederengemeenschap naar een verrekenbeding alsof de echtgenoten in wettelijke gemeenschap van goederen zijn gehuwd of wanneer een deel van het vermogen buiten de huwelijksgoederengemeenschap wordt gehouden, is geen schenking omdat er geen definitieve vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden.
Bij het aangaan van een beperkte gemeenschap van goederen of bij de overgang naar een beperkt finaal verrekenbeding kan wel sprake zijn van een schenking, afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het individuele geval. Bepalend is of op het moment van wijziging een voltooide en bepaalbare vermogensverschuiving van de ene naar de andere partner wordt waargenomen.