14 mei 2007 | Ministerie van Sociale Zaken | jurisprudentie | LJN: AY4023, AWB 05/1407
De belastingdienst heeft de bevoegdheid om een navorderingsaanslag op te leggen wanneer achteraf blijkt dat een te lage aanslag is opgelegd. De bevoegdheid om een navorderingsaanslag op te leggen is gebonden aan een termijn van vijf jaar na afloop van het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. Er geldt een verlengde termijn van twaalf jaar voor inkomsten uit het buitenland. Deze verlengde termijn werd bij de invoering daarvan gerechtvaardigd door de omstandigheid dat de fiscus vaak pas na afloop van de vijfjaarstermijn op de hoogte komt van verzwegen buitenlandse inkomsten. Nederland en België wisselen met ingang van het kalenderjaar 1997 automatisch inlichtingen uit over salarissen, lonen en dergelijke beloningen. Op grond van deze regeling ontving de Nederlandse belastingdienst op 12 juli 1999 inlichtingen over het in 1997 door een inwoner van Nederland in België genoten inkomen. Volgens de rechtbank was er voldoende gelegenheid om binnen de vijfjaarstermijn na te vorderen over 1997. Die termijn eindigde op 31 december 2002. Het opleggen van een navorderingsaanslag na die datum vond de rechtbank in strijd met het verbod van machtsmisbruik. De rechtbank vernietigde daarom de opgelegde navorderingsaanslag.