14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AO0631 Zaaknr: 38169
Bij emigratie van een ondernemer in 1995 heeft de belastingdienst verzuimd de fiscale oudedagsreserve (FOR) te laten vrijvallen. De onderneming werd na de emigratie nog voortgezet in Nederland. In de jaren na emigratie werd nog toegevoegd aan de FOR. De inspecteur wilde met toepassing van de foutenleer de FOR in 1997 belasten. Het Hof heeft geoordeeld dat de oudedagsreserve niet geldt voor buitenlandse belastingplichtigen en dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat dit overeenkomstig de bedoeling van de wetgever is. Omdat toevoegingen aan en afnemingen van de oudedagsreserve geen deel uitmaken van het belastbare binnenlandse inkomen voerde het volgens het Hof te ver om de toepassing van de foutenleer uit te breiden tot de buitenlandse belastingplicht en het de Inspecteur toe te staan alsnog in een later jaar dan het jaar waarin de binnenlandse belastingplicht is geƫindigd, de oudedagsreserve op te heffen. Dat oordeel van het Hof is door de Hoge Raad bevestigd. Onder de wet IB 2001 staat de FOR op de fiscale balans van de ondernemer en kan de foutenleer in voorkomende gevallen wel worden toegepast.