Gebrek aan communicatie met curator leidde tot te late indiening beroep: niet ontvankelijk

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AT9344, 04/00621

De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Een beroepschrift moet voor het einde van de termijn zijn ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift nog tijdig als het binnen de termijn van zes weken is verzonden en niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen. Hof Arnhem verklaarde iemand niet-ontvankelijk in zijn op 9 januari 2004 ingesteld beroep, aangezien de beroeptermijn was geëindigd op 29 juli 2002. De belanghebbende ging in verzet. De termijnoverschrijding was naar zijn mening verschoonbaar, omdat ten tijde van de uitspraak op bezwaar de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen op hem van toepassing was. Alle correspondentie ging naar zijn bewindvoerder, waardoor de belanghebbende pas op 24 december 2003 door een mededeling van de inspecteur wist van de aanslag inkomstenbelasting 1999. De schuldsaneringsregeling liep echter tot 3 juli 2002. Op dat moment was de beroepstermijn lopende. Na de beëindiging van de schuldsaneringsregeling was de belanghebbende zelf bevoegd om beroep in te stellen. Volgens het Hof kwam het voor rekening en risico van de belanghebbende dat hij niet door de bewindvoerder op de hoogte was gesteld van de uitspraak op bezwaar. Het verzet was ongegrond, aangezien het beroep te laat was ingesteld en dus op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard.