Geen aftrek afwaarderingsverlies op vordering van echtgenote voor buitenlands belastingplichtige

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AY4031, AWB 05/4329

Een inwoner van het Verenigd Koninkrijk was buitenlands belastingplichtige in Nederland. Hij was buiten gemeenschap van goederen gehuwd. Zijn echtgenote had een vordering van nominaal € 50.000 op een BV, waarin haar man een aanmerkelijk belang had. Een dergelijke vordering valt in Nederland onder de terbeschikkingstellingsregeling. Voor de emigratie in 2000 naar het Verenigd Koninkrijk woonde het echtpaar in Nederland. Volgens de toen geldende regels werden de rente-inkomsten over de vorderingen tot en met 2000 tot het belastbare inkomen van de man gerekend. In de aangifte inkomstenbelasting 2001 verwerkte de man als inkomsten van ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen een negatief bedrag, bestaande uit een positief bedrag aan rente en een groter afwaarderingsverlies op de vordering. Bij het opleggen van de aanslag hield de inspecteur geen rekening met het afwaarderingsverlies. Omdat de vordering tot het vermogen van zijn echtgenote behoorde was dat volgens de rechtbank Breda terecht. Anders dan de inspecteur aanvankelijk dacht gold dat ook voor de inkomsten uit deze vordering. Ten overvloede merkte de rechtbank nog op dat volgens het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing met het Verenigd Koninkrijk een vermogensverlies op een ander moment dan bij vervreemding uitsluitend door het woonland bij de belastingheffing in aanmerking kan worden genomen. Het verlies op de vordering moest dus in het Verenigd Koninkrijk worden aangegeven.