14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AN9080 Zaaknr: 38755
Onder de wet IB 1964 waren uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud van bloedverwanten in de rechte lijn aftrekbaar als die uitgaven met schriftelijke bescheiden werden aangetoond. Tot die schriftelijke bescheiden behoren niet alleen bankafschriften en postwissels. Ook zogenaamde money-transferbriefjes kunnen als zodanig dienen. Aan de als bewijs dienende bescheiden wordt wel de eis gesteld dat aan de hand daarvan de juistheid van de in aftrek gebrachte uitgave redelijkerwijs door de belastingdienst kan worden gecontroleerd. Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft Hof terecht de uitgaven in aftrek toegelaten. Op de als bewijs overgelegde briefjes stond het bedrag vermeld dat de belanghebbende aan een bedrijf heeft overhandigd met als bestemming een naam en adres, en een schriftelijke verklaring van zijn vader dat hij het geld heeft ontvangen. Het Hof stond ook aftrek toe van ondersteuning in natura. Dat was ten onrechte, omdat de wet alleen rekening houdt met ondersteuning in geld. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof op dat punt gewijzigd.