Geen aftrek lijfrentegift vanwege bedongen tegenprestatie

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AV0082, 01/01951

Een lid van een zogenaamde lekenorde, bestaande uit een aantal lokale leefgemeenschappen, had een gelofte van armoede afgelegd. In verband met deze gelofte stond zij haar inkomen grotendeels af aan de leefgemeenschap, waartegenover zij onderdak, levensonderhoud en verzorging in geval van ziekte ontving. Bij notariële akte van 17 oktober 1996 verplichtte het lid van de orde zich om gedurende zes achtereenvolgende jaren een bedrag van ƒ 23.000 per jaar te schenken aan de stichting die onder meer eigenares was van de in Nederland gelegen onroerende zaken van de lekenorde. Van haar netto inkomsten in 1997 maakte de belanghebbende per bank ƒ 23.004 over aan de stichting en betaalde zij per kas ƒ 16.894.De leefgemeenschap ontving van de belanghebbende ƒ 19.814 en betaalde voor haar ƒ 12.164, wat per saldo een bevoordeling van de leefgemeenschap inhield van ƒ 7.650.De stichting betaalde ten behoeve van de belanghebbende een bedrag van ƒ 2.845, zodat zij de stichting per saldo ƒ 37.053 betaald had. Met het totaal van de overmakingen aan de stichting voldeed de belanghebbende de lijfrentetermijn voor het jaar 1997. In haar aangifte inkomstenbelasting 1997 verwerkte de belanghebbende een bedrag van ƒ 29.029 aan giften. De inspecteur stond de aftrek van de lijfrentetermijn niet toe. In 2001 had de Hoge Raad een arrest gewezen in een vergelijkbare procedure van een ander lid van deze lekenorde. Daarin werd geoordeeld dat tussen de toegetredene en de leefgemeenschap een geheel van voortdurende tegenover elkaar staande rechten en verplichtingen bestond. Daartoe behoorden de verplichting tot het verstrekken van onderdak, levensonderhoud en verzorging bij ziekte door de gemeenschap en de verplichting tot afstand van hun inkomsten door de leden van de gemeenschap. De betaling van een deel van het inkomen kon daardoor niet als gift in de vorm van een lijfrente worden aangemerkt, omdat deze betaling voortkwam uit de verplichting tot afstand van de arbeidsinkomsten. Hof Den Bosch volgde de in dit arrest opgenomen benadering en wees de aftrek van de lijfrentetermijn als gift af.