Geen aftrek negatieve inkomsten als inkomsten destijds niet belast waren

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AU6909, 40213

De directeur en enig aandeelhouder van een BV nam bedragen op van de bankrekening van de BV om daarmee privé-uitgaven te doen. De BV belegde geld van derden. Enige tijd later werden zowel de DGA als de BV failliet verklaard. De DGA werd strafrechtelijk veroordeeld voor verduistering omdat hij zich geld dat toebehoorde aan cliënten van de BV had toegeëigend. Een aantal cliënten van de BV stelde de BV en de DGA aansprakelijk wegens wanprestatie c.q. onrechtmatige daad met betrekking tot door hen ter belegging ter beschikking gestelde bedragen. De DGA betaalde ter voorkoming van verdere procedures een bedrag aan schadevergoeding aan deze cliënten. Het betaalde bedrag merkte hij in zijn aangifte inkomstenbelasting aan als negatief inkomen. Hof Amsterdam weigerde de aftrek toe te staan omdat de destijds verkregen inkomsten niet belast waren en het niet belasten niet was toe te rekenen aan een fout van de belastingdienst. Ook in cassatie ging het om de vraag of de betaling moest worden aangemerkt als negatieve inkomsten uit niet in dienstbetrekking verrichte werkzaamheden. Het oordeel van het Hof dat destijds genoten voordelen inkomsten uit niet in dienstbetrekking verrichte arbeid vormden werd in cassatie niet bestreden. Dat gold ook voor het oordeel dat op grond van de wet in de jaren waarin de inkomsten werden genoten heffing van inkomstenbelasting had moeten plaatsvinden. Volgens de Hoge Raad is de rechtsgrond van de aftrekbaarheid van negatieve inkomsten gelegen in de redelijkheid. Belastingheffing over ongedaan gemaakt inkomen moet ook ongedaan gemaakt worden.Daarmee valt niet te rijmen dat negatieve inkomsten in aftrek worden toegelaten wanneer de tegenhanger daarvan niet in de belastingheffing is betrokken. Als negatieve inkomsten bestaan uit uitgaven waarmee eerder genoten positieve inkomsten geheel of gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt, zijn de negatieve inkomsten aftrekbaar indien en voor zover de positieve inkomsten in de belastingheffing zijn betrokken. Deze regel geldt ook als de positieve inkomsten door middel van navordering of naheffing alsnog in de belastingheffing hadden kunnen worden betrokken, maar dat niet is gebeurd.