Geen aftrek niet betaalde vergoeding onderhoudskosten verhuurd pand

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AV8837, AWB 05/2075

Een maatschap verhuurde sinds 1999 een bedrijfspand aan een BV. Deze BV sloot een onderhoudsovereenkomst voor het bedrijfspand met de maatschap. Op grond daarvan verzorgde de BV het onderhoud van het bedrijfspand voor een periode van 15 jaar tegen een eenmalige vergoeding van ƒ 400.000. De maatschap bleef de vergoeding schuldig aan de BV. Een van de maten wilde zijn aandeel in de onderhoudskosten in het jaar 1999 in aftrek brengen op zijn inkomen. De inspecteur stond deze aftrek niet toe. Onder de wet IB 1964 gold dat aftrekbare kosten in aanmerking werden genomen op het tijdstip waarop ze werden of rentedragend waren geworden. In 1999 was geen sprake van betaling. Bij het aangaan van de onderhoudsovereenkomst was geen afspraak gemaakt over de betaling van rente over de vergoeding. Het schuldig blijven van de vergoeding in 1999 was niet vastgelegd in een overeenkomst van geldlening. De enkele omstandigheid dat de BV achteraf (in 2000) rente over de vergoeding in rekening bracht had niet tot gevolg dat er in 1999 een verplichting tot betaling van rente was ontstaan.