Geen aftrek van door derde betaalde beëindigingsvergoeding bij verkoop dochtermaatschappij

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AP9572 Zaaknr: BK-03/00685

Een BV had haar deel van de eigendom van een verpacht stuk grond ondergebracht in een dochtermaatschappij. Naast deze BV waren er twee andere BV’s mede-eigenaar van de grond. Toen zich een koper aandiende voor de grond werd de pachtovereenkomst door de dochtermaatschappij beëindigd. Daarbij werd een beëindigingvergoeding afgesproken. Deze werd door de koper betaald. Vervolgens werden de aandelen in de dochtermaatschappij verkocht. De BV stelde dat zij van de koper een hogere prijs voor de aandelen had ontvangen, bestaande uit de beëindigingvergoeding. Die viel onder deelnemingsvrijstelling. Vervolgens wilde zij een hoger bedrag als beëindigingvergoeding voor de pacht ten laste van haar winst brengen. Dat stond Hof Den Haag niet toe. De vergoeding werd alleen betaald voor de afkoop van het pachtrecht. De BV was bij die overeenkomst geen partij. Evenmin bleek dat de betaling namens de BV was gedaan.