14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJNAZ5771, 06/00072
Ondernemers voor de BTW kunnen de in rekening gebrachte BTW in aftrek brengen voor zover deze BTW betrekking heeft op goederen of diensten die deze ondernemers gebruiken voor belaste prestaties. BTW die aan niet-ondernemers in rekening wordt gebracht of die geen betrekking heeft op belaste prestaties van een ondernemer komt niet voor aftrek in aanmerking. Over de aftrek van in rekening gebrachte BTW bestond een geschil tussen de belastingdienst en een BV. De inspecteur had ter correctie van de aftrek een naheffingsaanslag opgelegd. De BTW had betrekking op advieskosten in verband met de verkoop van een kleindochtermaatschappij. De BV verrichtte managementdiensten voor de kleindochtermaatschappij, die stopten bij de verkoop van de aandelen in de kleindochtermaatschappij. Volgens de BV bestond er een verband tussen de afgenomen diensten en het beƫindigen van haar economische activiteiten. De BV slaagde er niet in om dat verband aannemelijk te maken. De BV had namelijk de mogelijkheid om haar activiteiten na de verkoop van de aandelen in de kleindochtermaatschappij voort te zetten. De personen die de diensten feitelijk verrichtten zagen van die mogelijkheid af. Volgens Hof Amsterdam diende het ingewonnen advies alleen de persoonlijke belangen van de aandeelhouders en was het initiatief om advies in te winnen van hen uitgegaan. Omdat de diensten niet in het kader van een onderneming waren afgenomen bestond er geen recht op aftrek. De omstandigheid dat de facturen waren gericht aan en betaald door een ondernemer was niet van belang.