14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AX9335, 04/00152
Ondernemers die belaste prestaties voor de omzetbelasting verrichten hebben recht op aftrek van de omzetbelasting die door leveranciers aan hen in rekening is gebracht. Zonder ondernemerschap is er geen recht op de aftrek van voorbelasting. Dat betekent dat iemand die het recht op aftrek van voorbelasting claimt moet kunnen bewijzen dat hij ondernemer is. Met name bij of voor de aanvang van de activiteiten kan dat voor problemen zorgen. Iemand die aan een jachtwerf opdracht had gegeven voor de levering van twee schepen beriep zich op ondernemerschap. Hij zou de bedoeling hebben gehad beide schepen zelf af te bouwen en daarna door te verkopen. Door het faillissement van de jachtwerf werden de schepen niet geleverd. Enkele jaren later begon deze persoon een verhuurbedrijf van kleinere boten. Volgens Hof Den Bosch bestond er te weinig verband tussen de aanschaf van de twee schepen en de later ontplooide verhuuractiviteiten om de voorbelasting in aftrek toe te laten. Er was niet duidelijk welke activiteiten met de twee schepen zouden worden ondernomen, aangezien in de overeenkomst met de jachtwerf werd gesproken over de levering van complete schepen in plaats van nog af te bouwen boten. Het Hof volgde de inspecteur in zijn opvatting dat de schepen een privébestemming hadden. Dat bleek ondermeer uit het feit dat korte tijd na het faillissement van de jachtwerf een boot voor privédoeleinden werd aangeschaft.