Geen aftrek vooruitbetaalde AOV-premie omdat alleen aftrekpost was beoogd

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AT1778, BK-03/01274

Een DGA wilde in 1999 een bedrag van ƒ 150.000 in aftrek brengen op zijn inkomen als vooruitbetaalde premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). De verzekering werd niet gesloten bij een verzekeringsmaatschappij maar werd in eigen beheer gehouden door de holding, waarvan de DGA 25% van de aandelen had. De premie leende hij rentedragend van de holding. De inspecteur stond de aftrek niet toe omdat er geen reële AOV tot stand was gekomen. Hof Den Haag was het met de inspecteur eens. De DGA claimde een aftrekpost en moest daarom bewijzen, dat er een reële overeenkomst was gesloten. Daarin slaagde hij niet. Naar het oordeel van het Hof waren er teveel onzekerheden. Zo werd niet duidelijk wat de ingangsdatum van de uitkeringen was. Volgens de gemachtigde bedroeg de wachttijd 30 dagen, maar volgens de schriftelijke vastlegging van de AOV was de wachttijd een jaar. Het Hof was van oordeel dat de DGA een fiscale aftrekpost wilde creëren zonder nadelige financiële consequenties. In feite was sprake van een informele kapitaalstorting in de beheervennootschap. Van belang was dat ook de medeaandeelhouder van de DGA omstreeks dezelfde tijd eenzelfde bedrag op de voet van dezelfde constructie in deze vennootschap had gestort.