Geen aftrek vooruitbetaalde onderhoudskosten

24 november 2006 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJNAZ3302,05/00650

Een maatschap exploiteerde een aantal onroerende zaken. De maten waren een DGA en zijn BV. De DGA sloot met de BV overeenkomsten waarbij de BV zich verplichtte om het (groot) onderhoud aan de onroerende zaken voor een periode van vijf jaar voor haar rekening te nemen tegen betaling van ƒ 250.000 door de DGA aan de BV. De betaling vond plaats door verrekening in rekening-courant per 30 december 1999. De DGA wilde dit bedrag als vooruitbetaling in aftrek brengen op zijn inkomen van 1999. Volgens Hof Amsterdam waren de betalingen in 1999 niet als vooruitbetaling van kosten aftrekbaar. Elke beslissing van de BV om een uitgave te doen werd in feite door de DGA genomen. Daarmee was er geen verandering ten opzichte van de situatie waarin de BV de verplichtingen niet van de DGA zou hebben overgenomen. Er was niet vastgelegd wanneer welke werkzaamheden zouden worden gedaan, terwijl niet aannemelijk was dat ten tijde van de betaling door de DGA verplichtingen waren aangegaan om bepaalde werkzaamheden uit te laten voeren. Het Hof vond aannemelijk dat de man op ieder door hem gewenst moment het aan de BV betaalde bedrag aan de BV had kunnen onttrekken. Bij de verkoop van de aandelen in de BV in 2001 betaalde de BV een bedrag van ƒ 185.000 als afkoopsom aan de DGA. Het Hof was van oordeel dat het betaalde bedrag het vermogen van de DGA niet definitief had verlaten, maar gold als een depotstorting waarover hij vrij kon beschikken.