Geen alleenstaande-ouderkorting op basis van feitelijke verblijfplaats kinderen

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AT8172, 04/03942

In een procedure voor Hof Amsterdam stelde een gescheiden ouder zich op het standpunt dat hij in aanmerking kwam voor de (aanvullende) alleenstaande-ouderkorting, omdat zijn kinderen feitelijk bij hem hadden gewoond. Hij meende dat de feitelijke verblijfsituatie van zijn kinderen voorrang moest hebben voor het wettelijke criterium van inschrijving van de kinderen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op zijn adres. Naar het oordeel van het Hof biedt noch de tekst van de wet noch de parlementaire behandeling daarvan de ruimte om een ander criterium dan het in de wet gestelde te hanteren voor het recht op toekenning van de korting. Het inschrijvingscriterium is een helder, objectief en controleerbaar aanknopingspunt waarmee kan worden vastgesteld of de kinderen tot het huishouden behoren van een (alleenstaande) ouder.