Geen baatbelasting toegestaan omdat gebied niet wezenlijk is veranderd

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AU0807, BK-03/02188

De Hoge Raad heeft een aantal uitspraken van Hof Den Bosch over de baatbelasting van de gemeente Breda betreffende de herinrichting van de binnenstad vernietigd en de zaken verwezen naar Hof Den Haag. De uit te voeren herinrichtingswerkzaamheden bestonden uit achterstallig onderhoud en het aanbrengen van nieuwe voorzieningen. Alleen de kosten van het aanbrengen van nieuwe voorzieningen mogen door middel van een baatbelasting worden omgeslagen over de gebate percelen. Hof Den Bosch was van oordeel dat er gezien de kosten niet alleen (achterstallig) onderhoud was uitgevoerd en er dus sprake was van verbetering van voorzieningen of van het aanbrengen van nieuwe voorzieningen. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof dat oordeel onvoldoende gemotiveerd. Na verwijzing oordeelde Hof Den Haag als volgt.Ook voor het vervangen of wijzigen van een bestaande voorziening mag een baatbelasting worden geheven, mits het vervangen of wijzigen leidt tot een verbetering van die bestaande voorziening. Het heringerichte gebied moet dan wel in vergelijking met de oude situatie wezenlijk veranderd zijn. Het Hof was van oordeel dat aard en karakter van de historische binnenstad of de inrichting daarvan door de herinrichting niet wezenlijk waren veranderd. Aan de keuze voor vervanging van bestrating en verlichting door nieuwe, meer geavanceerde en duurdere materialen in plaats van de bestaande bestrating en straatverlichting in behoorlijke toestand terug te brengen om achteruitgang en verval te voorkomen, kwam volgens het Hof geen wezenlijke betekenis toe. Het Hof verklaarde de beroepen gegrond en vernietigde de opgelegde aanslagen.